donderdag 22 november 2007

Sabena en de verrijzenis

De koffie was net gezet, zijn aroma's vulden de ontwakende keuken. Steven kwam de steile, smalle trap afgedaald en goot de koffie meteen de gootsteen in. Pieter moet onderweg maar koffie kopen, dacht hij, want Steven verdraagt namelijk de geur van koffie niet. Roken was ook al niet aan hem besteed. Steven heeft geen addictive personality, net zoals hij nooit over zichzelf in de derde persoon zou schrijven. Om 10.00 u stipt kwam de trein naar Knokke & Blankenberge aan op perron 7 en na een korte tussenstop bij de bakker - hij kocht 's morgens altijd 2 boterkoeken - maakte Steven daar zijn opwachting.
De Wetstraat afgelopen betrad hij zijn schoolgebouw, alwaar hij in de wandelgangen jonge deerne C. ontmoette.
-Hey, dag C. !
-Elkzennendag! West ?
-Goed Goed !
-Heb jij al eens een mestduif verteerd ?
-Wat ??
-Heb je je les Duits geleerd ?
Steven had haar misverstaan. En zijn les Duits had hij al evenmin geleerd. Onderwijl kwamen ze de refter binnengelopen. De chaos die daar regeerde, gaf Steven inspiratie genoeg om het gesprek nog enkele seconden langer staande te houden.
-Wat een kolder, hé ?
-Hmm? Kolder ?
Steven hield zijn hoofd er niet bij vandaag, hij wou met haar over heel andere dingen praten, om het nog niet te hebben over wat hij met haar wou doen.
- Mag ik eens een portret van je schilderen ?
C. bloosde en stemde al glimlachend toe.
- Laten we het nu doen, laten we de trein naar Welkenraedt nemen, ik schilder het best als ik weet dat ik in een Duitstalig landsgebied ben. En zo vertrokken ze op die grijze donderdagnamiddag. Op de trein viel het gesprek stil. De conducteur bracht onbewust verandering in dit feit, wanneer hij haastig voorbijsjokte. Hij had een strikje aan met de Belgische tricolore.
- Wat een koddige kokarde, zei Steven.
- Hmm? Kokarde ?
Ook deze conversatie was gedoemd tot mislukken. De landelijke lucht, die tegen hun façade kroop bij het uitstappen, deed hen goed en de wandeltocht die ze ondernamen bij het zoeken naar een geschikte weide om te dienen als achtergrond bij het portret, verliep in een opgewekte geest en beiden waren tevreden.Vanuit Verviers was het een aardige poos stappen naar Büllingen, het dorpje dat Steven op het oog had.Op een door bossen omringd veldje in hartje Bülligen stelde Steven zijn ezel op en hij begon naarstig te pletsen met zijn penseel. Een goed half uur later kwam er een volvet man van middelbare leeftijd voorbij in een deels blauwe, deels appelblauwzeegroene training. Hij stopte om het werk te aanschouwen en sprak met zachte stem:
- Wat een scherp en aandoenlijk konterfeitsel, broeder.
- Een scherp wat?
- Konterfeitsel
- Konterfeitsel ?
- Dat ding dat u daar aan het maken bent ...
- Ah! Mijn portret ?
- Ja, het is volledig ontdaan van de stereotiepe serieux die ik niet kan luchten
- Achzo
En de man liep verder de einder af.
- Welk een merkwaardig man, zei C. Ze plag vaker archaïstische spreekstijlen aan te nemen.
- Ja, ik ken hem precies van ergens... Maar, wacht eens !
Steven zweeg plots, overmand door zijn gevoel van verbazing, en ook bij C. ging er een lamp branden, te merken aan de spastische wissel van gelaatsuitdrukking. De man die net voorbij kwam gelopen om het portret te jureren, zoals Nina De Man dat ooit zo vakkundig en goedgebrild bij Idool deed, was Jezus.


Steven

Geen opmerkingen: