'Jesus Christ, that's a pretty face. The kind you'd find on someone I could save.' Dat is wat ik denk als ze aangewandeld komt. Ze beweegt als een zevenjarige: onstuimig onzeker. Of hoe je voortbewegen na achttien jaar nog steeds geen sinecure mag heten.
Meisjes zijn een grappig gegeven. Je kan ze de oorzaak van alle kwaad noemen, maar enkel een dwaas kan dat zonder ironie in zijn woorden. Want in sé zijn ze allemaal dezelfde, onzekere wezens. En de enige reden dat ze schadelijk zijn is hun onbeholpenheid. Het feit dat ze na achttien jaar nog steeds niet kunnen lopen. En het feit dat wij mannen ze het, volstrekt tevergeefs, toch willen leren.
Volgens wetenschappers is de reden dat meisjes zo onbeholpen zijn dat mannen ze in bescherming zouden willen nemen. Ik denk niet dat er ooit een of andere schepper zo over heeft nagedacht. Lang niet alle meisjes zijn overigens expliciet onbeholpen. Al weet de ware kenner dat ze het onderhuids steeds zullen blijven. En van die meisjes die expliciet niet onbeholpen zijn, daar vallen mannen ook voor. 'It is that look of the lioness to her man across the Nile', citeer ik dan. Die verlammende macht die ze uitstralen kunnen.
Maar dat lammerige, dat kan dus ook verlammend zijn. Ik kan het beeld moeilijk van me afschudden. Dat lam dat zijn eerste stapjes zet: zó bewegen ze dus achttien jaar na datum nog. Of éénentwintig. Onzeker. En je wil ze niet enkel redden. Je wil ze ook gewoon hebben. Je wil ze bezitten, en kapotmaken, en dan een nieuwe zoeken. We doen het misschien niet allemaal, maar we kennen wel allemaal de drang.
Zo ook ik, want om het eerste citaat te vervolledigen, en ook om gewoon kei hard af te sluiten:
Jesus Christ that's a pretty face, the kind you'd find on someone I could save. If they don't put me away, well, it'll be a miracle.
Lik,
Arno, Godsgeschenk annex Blogger
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten