donderdag 6 december 2007

Hey, grote vriend

Arno, dubbele meter van me, zwarte bos wapperende manen en poëtisch verantwoord partner in crime van me,
ik mis je, waar ben je?

Je bent op je kamer. Je ontwijkt ons. Je wil alleen zijn. Ik laat je alleen maar ik mis je. Opnieuw. Je lapt het ons vaker. Je laat ons sudderen. Omdat je zelf suddert?

Deel alles met mij. Ik ben je beste vriend. Ik mis je ten derde male. Ik denk over je na ten drieduizendste male. Ik mis praten met je. Ik mis de genegenheid. Ik mis zelfs de manier waarop je het moeilijk hebt me aan te kijken wanneer ik tegen je spreek. En ik mis de verwantschap, de visie en hoe we toch elk onze tekening op een andere manier wensen in te kleuren.

Weet, lieve Arno, dat je steeds met die benige handen van je op mijn deur mag komen bonzen. Bonzen zal zelfs niet nodig zijn, want mijn deur staat al voor je open. Voor iedereen in Oppendorp trouwens. Ik hou van jullie allemaal. Ook van jou!

Ja, eerlijk waar, en dan vooral als ik het opschrijf: het zou zoveel minder leuk zijn zonder jou. Hier in Oppendorp. Hier in ons Hoogsteigen Happyland!

Damn man, ik bonk je deur gewoon zelf in als je niet snel naar buiten komt.

Je Ac.

Edit: reeds enkele minuten na voorgaande verzuchtingen was Arno als een mooie, jonge God herrezen.

Geen opmerkingen: